- communication
- communication [kommuuniekaasjõ]〈v.〉1 mededeling ⇒ bericht, inzage2 omgang ⇒ communicatie, contact3 verbinding ⇒ contact, aansluiting♦voorbeelden:1 communication d'une nouvelle • (het) bekendmaken van een berichtcommunication des pièces • inzage van de stukkenavoir communication de qc. • kennis van iets hebbendonner communication de qc. • iets meedelenprendre communication de qc. • kennis nemen van iets, iets ter inzage krijgenprendre une communication • een bericht aannemen2 communication d'idées • uitwisseling van gedachten3 moyens de communication • communicatiemiddelen, middelen van transportporte de communication • verbindingsdeurcommunication téléphonique • telefoonverbindingcouper les communications • de verbindingen verbreken, de verbindingswegen afsluitendemander une communication • een gesprek aanvragen 〈telefoon〉donner communication avec • verbinden met 〈van weg〉prendre la communication • de telefoon aannemenf1) mededeling, bericht2) communicatie, contact3) verbinding, aansluiting
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.